De Duitsers hebben het vliegveld Twente tijdens de oorlogsjaren in bezit genomen en uitgebreid. Voor de mensen, veelal boeren, die hun boerderij of woning moesten verlaten voor deze uitbreiding was het een vreselijke tijd. Na de oorlog is gebleken dat het vliegveld ook een plek was om mensen te laten verdwijnen. Op 30 juli 1944 was het ‘Niedermachungsbefehl’ ingevoerd. Hitler bepaalde dat vanaf die datum alle vorm van rechtspraak kwam te vervallen en iedereen die zich schuldig maakte aan enig verzet zonder rechtspraak kon worden gedood. Gedurende september-oktober 1944 werden aldaar, zonder enige vorm van proces, een aantal mensen uit het verzet als ook Joodse onderduikers gefusilleerd om ze vervolgens in bomtrechters te laten verdwijnen. Om hoeveel personen het gaat is niet bekend omdat er nog steeds mensen vermist zijn. Zij kunnen weggevoerd zijn naar de beruchte kampen, of gefusilleerd zijn op het vliegveld en begraven in een bomkrater.
Naar aanleiding van een bekentenis van de opgepakte S.D.-leider Schöber is men in oktober 1947 op zijn aanwijzing gaan zoeken op het vliegveld Twente. Op de aangewezen plek zouden de in de oorlog door de Duitsers gefusilleerde Nederlanders zijn begraven. De plek bevond zich in een uithoek van het vliegveld een eind van de Weerseloseweg. Dit gebied behoorde toen tot de gemeente Weerselo. Het betrof een weiland omgeven door prikkeldraad, ver weg van de gebouwen op het vliegveld. Deze plek was omgeven met ruïnes van door de geallieerden gebombardeerde onderkomens. Toeval was dat de plek waar de slachtoffers zijn gevonden niet in maart 1945 werd gebombardeerd.
De Dienst Identificatie en Berging uit Amersfoort onder leiding van Kapitein J. Haverman is met behulp van peilstokken gaan zoeken. Aan de hand van de geur konden ze bepalen of er lichamen lagen begraven. Deze Dienst werd later geholpen door mensen van de Illegaliteit die zorgden voor de afbakeningen en het graven van sleuven. De gevonden lichamen werden voor identificatie naar Amersfoort gebracht en de bevolking werd opgeroepen vermissingen en belangrijke kenmerken door te geven. De eerste lichamen die in een massagraf werden gevonden, waren van drie mannen en drie vrouwen. Hun vondst werd als volgt beschreven: ze lagen over elkaar heen op 1,5 meter diepte begraven. De kledingstukken waren nog goed te herkennen. Eén vrouw droeg een bontmantel en een mannelijk slachtoffer een blauwe werkbroek. Ook een bepaalde sjaal was nog in goede staat. Vervolgens werden nog drie graven gevonden.
Toen bekend werd dat er slachtoffers waren gevonden gingen de procureur-fiscaal Mr. W. L. de Walle, burgemeester M. van Veen van Enschede en commissaris van Politie T.J. van de Wal naar de betreffende plek. Uiteindelijk werden er twaalf lichamen opgegraven. Eén persoon kon niet worden geïdentificeerd. Allen werden daarna overgebracht naar hun laatste rustplaats. De onbekende man werd na verder onderzoek in augustus 2022 alsnog geïdentificeerd als de 35-jarige Gerrit Abraham van Weeren.
Ze werden in oktober 1948 naar aanleiding van een beschikking van de Rechtbank van Almelo ingeschreven in het overlijdensregister van Enschede. De vader van Geert Schoonman diende een officieel verzoek in om het overlijden van zijn zoon in het overlijdensregister van de gemeente Weerselo bij te schrijven.
Op 8 oktober 2021 is er voor hen, in aanwezigheid van hun familieleden, een monument onthuld op de kruising van de Sniedersveldweg en Knollerveldweg in Deurningen. De documentaire van Twente FM kunt u kijken via deze link
- Aan de genodigden is een boekje gegeven met informatie over de plek en de slachtoffers. Deze is hier te downloaden: Boekje i.v.m. onthulling herdenkingsplek
- De trailer voor de komende documentaire van Twente FM via deze link
- Twente FM heeft een filmpje gemaakt van de onthulling, Kijk via deze link
- Ook 1Twente maakte een filmpje. Kijk op deze link
- Artikel in de Dinkelland Visie downloaden Dinkelland visie
Mocht u ons meer kunnen vertellen over de genoemde onderduikadressen van de Joodse slachtoffers, dan horen wij dat graag. Reageren
Uit blad ‘De Zwerver’ 1947