U bent hier: Welkom » Alle Palestina-pioniers in de gemeente Weerselo

Alle Palestina-pioniers in de gemeente Weerselo

Engelse versie     Duitse versie

Bij het zoeken naar oorlogsslachtoffers uit de voormalige gemeente Weerselo kwam ik in het gemeentearchief tot een opmerkelijke ontdekking. Het blijkt dat er in deze gemeente tussen 1934 en 1942 maar liefst 36 Palestina-pioniers hebben gewoond. Palestina-pioniers waren Joodse jongeren die zich door het volgen van een agrarische opleiding voorbereidden op migratie naar het toenmalige Palestina, sinds 1948 opgesplitst in Palestina en Israël. Onder hen waren ook veel Duitse Joden. Enkelen van hen sloten zich later aan bij de Westerweelgroep. Eén van de bekendste hierbij was toch wel Max Windmüller, die in Hasselo bij de familie Ter Haar woonde.

De geschiedenis van Max Windmüller

  • Geboren 17-02-1920 te Emden, Duitsland.
  • Overleden 21-04-1945 te Cham, Duitsland.
  • Ouders Moritz Windmüller, slager, en Jette Seligmann.
  • Verloofd met Meta Lande.

Windmuller MaxMax verbleef van 11 februari 1939 tot 28 december 1939 en opnieuw van 18 juni 1940 tot 26 maart 1941 als landbouwersknecht bij de Nederlands Hervormde familie Ter Haar ‘De Koekoek’ te Hasselo nr. 42. Daarvoor en in de tussenliggende periode verbleef hij in Brummen. Na Hasselo vertrok hij naar Assen. Hij kon het goed vinden met de familie Ter Haar, er is nog langere tijd contact geweest en ook in zijn fotoalbum bevinden zich veel foto’s uit deze periode.

Max kwam uit een gezin met vijf kinderen, zijn ouders hadden in Emden een goedlopende slagerij, maar door alle verboden werd hun het werken onmogelijk gemaakt. In 1933 vluchtten ze naar Groningen, waar zijn vader in 1937 overleed. Eenmaal in Nederland sloot Max zich aan bij de groep Palestina-pioniers, die onder leiding van zijn broer Isaac stond. Zijn agrarische opleiding kreeg hij op het Zeijerveld in Drenthe. De zogenaamde Deventer Vereniging, waarmee Zeijerveld nauw contact onderhield, had geen eigen woon- of werklocatie. De leerlingen woonden en werkten bij boeren verspreid over heel Nederland. Voor theoretische vakken en culturele activiteiten kwam men samen in het verenigingsgebouw ‘Beth Chaloets’ in Deventer. Er waren veel onderlinge contacten, ook met andere verenigingen.

Toen zijn broer Isaac zich inscheepte op het schip de ‘Dora’* vergezelde Max hem. Op het laatste moment liet hij zich bepraten om in Nederland te blijven om mede leiding te geven aan de Palestina-pioniers. Tijdens zijn verblijf in de Loosdrechtse Rade leerde hij zijn latere verloofde Metta Lande kennen, een gevluchte Jodin uit Wenen. Van juni 1940 tot eind maart 1941 verbleef hij opnieuw bij de familie Ter Haar, waarna hij naar de Rolderstraat 54 te Assen vertrok. In 1942 sloot hij zich aan bij de verzetsgroep van Joop Westerweel.

*Op zondagochtend 16 juli 1939 vertrok de ‘Dora’ vanuit Amsterdam, met meer dan 300 Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland aan boord, en ongeveer 20 Nederlandse Joden. Onder hen waren ook acht Weerselose pioniers. Het schip ging naar Antwerpen en Vlissingen en haalde daar nog zeker 200 Duits-Joodse vluchtelingen op. Het was het laatste schip met vluchtelingen, dat uit Nederland vertrok.

Windmuller MaxWesterweelgroep – Vanuit de Loosdrechtse Rade – de bewoners van dit paviljoen waren grotendeels jongeren uit nazi-Duitsland en Oostenrijk, die in het najaar van 1938 naar Nederland waren gebracht zonder ouders of familie – zette de Duitse vluchteling Joachim Simon (†1943) in 1942 een uitgebreid netwerk op om onderduikers onder te brengen en om vluchtroutes te organiseren. Hij deed dat samen met de Rotterdamse onderwijzer en pacifist Johan Gerard (Joop) Westerweel (†1944) en diens echtgenote, Wilhelmina Dora Bosdries (†1999). Het eigene van deze verzetsgroep was, dat zowel Joden als niet-Joden ervan deel uitmaakten. Bij de Joodse deelnemers ging het met name om Palestina-pioniers. Leden van de Deventer Vereniging deden volop mee. Dankzij de inzet van de groep Westerweel werden zo’n 400 jonge Duitse joden gered. Precies op tijd kwam deze groep achter de plannen om de kinderen van de Loosdrechtse Rade te deporteren. Op 16 augustus 1942 werden van daaruit meer dan dertig kinderen meegenomen en op onderduikadressen ondergebracht.

Windmuller MaxArrestatie en onderduik – Max Windmüller werd op 14 augustus 1943 tijdens een razzia in Amsterdam gearresteerd en naar het kamp Westerbork gebracht. Reeds na vier dagen wist hij in een wasserij-kar te ontsnappen en zette hij zijn verzetswerk verder voort. Hij kreeg, samen met zijn broer Emil, onderdak bij Frans en Henny Gerritsen te Haarlem. Als drukker was Henny Gerritsen in staat om allerlei officiële documenten te vervalsen. Dankzij hem kreeg Max Windmüller een nieuwe identiteit ‘Co Andringa’.

Werkzaam in Frankrijk – Max Windmüller verlegde zijn arbeidsterrein steeds meer naar Frankrijk.  Hij werd de verbindingsman van de Westerweelgroep in Parijs, waar hij met zijn verloofde Metta Lande ging wonen. Zijn taak was het de vluchtelingen in groepjes van maximaal vier personen vanaf de groene grens door België en Frankrijk te loodsen tot aan de Spaanse grens. Onvermoeibaar reisde hij tussen Nederland, België, Bretagne, Parijs en Zuid-Frankrijk. Al doende wist hij een honderdtal jonge mensen, onder wie zijn broer Emil, op weg te helpen naar de vrijheid. Max werkte al langer samen met de Frans-Joodse verzetsbeweging. Deze groep wilde graag hulp uit London en had ondertussen contact met twee agenten, die zich hadden uitgegeven als leden van de Britse geheime dienst. Dit werd hen fataal, want deze contactpersonen bleken dubbelspionnen te zijn die ook voor de Gestapo werkten. Tijdens een treffen van Max met de leiders van het Franse verzet in Parijs op 18 juli 1944 viel de Gestapo binnen en werd iedereen gearresteerd. Ze werden verdacht van hoogverraad en spionage en naar het ‘Durchgangslager Drancy’ ten Noorden van Parijs gebracht. Toen de geallieerden Drancy naderden werden de belangrijkste politieke gevangenen, waaronder Max, met het allerlaatste transport op 17 augustus 1944 naar het concentratiekamp Buchenwald gebracht. Hij werd als dwangarbeider tewerkgesteld in een pantserplaten-fabriek te Bochum en kort voor het einde van de nazi-dictatuur weer naar Buchenwald gebracht. Van hieruit werden de gevangenen in een veewagen naar Flossenbürg getransporteerd, waar vervolgens met de geallieerden op de hielen hun ‘dodenmars’ naar Dachau begon. Max was ondertussen ernstig verzwakt en half verhongerd. Op 21 april 1945, de vierde dag van deze tocht, wilde Max wat water drinken uit een put waarop hij door een bewaker neergeschoten. Zo stierf hij één dag voor de bevrijding van deze groep gedeporteerden in Winklarn, Kreis Cham. Zijn graf werd niet gevonden.

Windmuller MaxOnderscheiden – In 1946 kreeg Max Windmüller postuum de medaille van het Franse verzet ‘la Résistance Française’. In het Westerweelwoud te Ramat Menashe, Israël staat een gedenkteken voor Joop Westerweel, Max Windmüller en hun medestrijders. In Emden, Duitsland werd de naar hem vernoemde Max-Windmüller-Stichting opgericht en werd op 8 november 1998 de Webergildestrasse te Emden omgedoopt tot Max-Windmüller-Strasse. De familie Ter Haar was hierbij aanwezig. Er werden Stolpersteine gelegd aan de Mühlenstrasse 4 te Emden. Ook aan de Javastraat 3 te Assen ligt een Stolperstein.

Hij wordt geëerd in de Nederlandse en Franse gedenkruimte in het Yad Vashem-museum en in het museum van de Ghettostrijders Beit Lochamei Haghettaot, beiden in Israël, en in het Virginia Holocaust Museum te Illinois, USA. Er is in 1997 een boek uitgebracht: ‘Max Windmüller 1920-1945’, geschreven door Klaus Meyer-van Dettum en in 2010 een film/documentaire over zijn leven: ‘Deckname Cor, die dramatische Geschichte des Max Windmüller’. In 2015 werd het nieuwe gymnasium aan de Steinweg naar hem vernoemd. Op 17-02-2020 werd zijn geboortedag hier groots herdacht. 

 In Amsterdam werd in 1988 een monument onthuld, dat gewijd is aan de Joodse verzetsstrijders. Tenminste duizend Joden waren direct bij het verzet betrokken. De helft daarvan moest dit met de dood bekopen. Max Windmüller was één van die vijfhonderd.

Zijn familie

Windmuller MaxSalomon, de oudste broer van Max, werd samen met vrouw Ruth en hun baby op 30 november 1942 vanuit kamp Westerbork naar het concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd. Zijn moeder, de weduwe Jette Windmüller-Seligmann, was nog in ondertrouw gegaan met de schoonvader van Salomon, Max Kornblum. Het huwelijk kon echter niet worden voltrokken omdat ze op 12 december 1942 op transport gingen. Allen zijn omgebracht, Jette, Ruth en haar vader werden meteen na aankomst vermoord. Salomon en de baby zijn in 1944 vermoord. Haar andere kinderen Isaac (†1999), Emil (†1992) en Ruth (†2000) overleefden de oorlog. Ook Metta Lande (+2017) heeft de oorlog overleefd. Ze is naar Israël geëmigreerd, waar ze trouwde en bekend stond als Shulamit Roethler. Zij overleed in 2017.


De familie Ter Haar – foto’s uit het album van Max

Het erve Koekoek was van oorsprong de Weusthag-hoeve. Deze boerderij op het Hesselder lag een klein stukje ten noorden van de Topweg, dicht bij de afslag de Houtmaatweg. Nu loopt hier de A1 en is er de woonwijk Vossenbelt gerealiseerd. De familie Ter Haar bestond uit: vader Berend en zijn vrouw Johanna Snuverink, zijn gehandicapte zus Johanna en zijn zoon Willem met diens vrouw Gerda Brunnekreeft. Dochter Annie werd in 1940 geboren, later volgden nog Jannie en Dientje.

Behalve Annie is iedereen al overleden. Uit een gesprek met dochter Annie Morsink-ter Haar blijkt dat in de familie nog vaak over de pioniers werd gesproken, vooral over Max en Schraga werd nog vaak verteld. Enkelen pioniers zijn later nog op bezoek geweest, moeder vertelde daar dan wel over maar de namen had ze niet altijd onthouden. In 1980 is Schraga Engel op bezoek geweest en ook Arie Windmüller (een zoon van Isaac) heeft hen bezocht. In 1998 is de familie met een busje naar Emden geweest bij de onthulling van de Max-Windmüller-Strasse.

Eén van de brieven van Max aan Willem ter Haar

Beste Willem!                                                                                             Groningen 3 sept. 1939

 Je zult wel opkijken mij hier in Groningen te weten. Het is alleen maar voor eventjes geweest! Ik weet niet, hoe later de treinverbindingen zijn, daarom ben ik nu 2 dagen thuis. Mijn moeder was niet goed in orde, maar nu gaat het weer. Ik zal zoo spoedig mogelijk weer naar Hengelo terugkeren. De haver en het hooi zijn mooi zonder regen binnen gekomen. Alles gaat zijn gewone gang, je hoeft je nergens zorgen over te maken. Ik overleg alles wel met Barend Jan en de overigen. Frans wil, zodraa de toestand anders wordt ook naar een andere boer. (Je hoeft niet te zeggen, dat ik je dit schrijf!) Ik zal jullie wel door deze tijd heen helpen, tenminste als er niets tussen komt. Dat Vera* weg is weet je zeker al, hé? Maar we redden ons wel. Zeg, wat moet er gebeuren, als Sannie hengstig is? Willem hoe gaat het met jou? Ik hoop dat jij je al ingeleefd hebt! Ik weet op ’t oogenblik geen nieuws mehr! Wanneer er iets bijzonders is, zal ik je op de hoogte houden. Morgen ben ik weer op jullie’s bedrijf. *Vera was een paard en Willem was toen opgeroepen voor de mobilisatie en zat in Woudrichem.

                                                      Wees van harte gegroet                          door je trouwe vriend Max!


Op de linkerfoto boven v.l.n.r. Klara Rothenberg, Schraga Engel, Gerda en Willem. Onder v.r.n.l. vader Berend, zijn vrouw Johanna en zijn gehandicapte zus Johanna. Op de rechterfoto Max Windmüller met de kleine Annie. 

 


Even een korte uitleg over de pioniers

In 1918 werd de vakopleiding voor Palestina-pioniers de Deventer Vereniging opgericht, waar in de vooroorlogse jaren honderden pioniers uit binnen- en buitenland hun opleiding kregen. Jongeren die zich door het volgen van een agrarische opleiding voorbereidden op migratie naar het toenmalige Palestina, sinds 1948 opgesplitst in Palestina en Israël. Het opbouwen van een joodse staat in Palestina werd door de Joodse jongeren gezien als het enige antwoord op het groeiende antisemitisme in Europa. De voorbereiding, hachsjara genoemd, was noodzakelijk om vaardigheden te leren die in het onontgonnen gebied nodig waren. De opleiding was tevens een vereiste om een Brits immigratievisum, een zogenaamd Palestina-certificaat, te verkrijgen. Voor jonge pioniers bestond een apart opleidingstraject, de jeugdalijah, onder andere op de Vondelhof in Amsterdam en later in de Loosdrechtse Rade. 

Werkdorp Wieringermeer

Agrarische opleidingscentra waren onder andere het Zeijerveld bij Assen en werkdorp de Wieringermeer bij Nieuwesluis. In Deventer werden de Joodse vluchtelingen in eerste instantie opgevangen in een gebouw van de vliegschool Teuge. Van hieruit werden ze voor een werkadres veelal ondergebracht in Gelderland en Twente. Tussen twee werkadressen in verbleven ze vaak in het verenigingsgebouw aan de Brink 70, later in ‘De Korenbloem’ aan de Papenstraat 45 te Deventer.  De pioniers uit deze streek kwamen alle veertien dagen bij elkaar in onder andere Hengelo. Het vluchtelingenbeleid werd na 1933 behoorlijk aangescherpt. Dit beleid werd ingegeven door de vrees dat bij de heersende crisis een te grote toevloed van nieuwkomers de economische belangen van de autochtone bevolking zou schaden en het probleem van de werkloosheid zou vergroten. Ook mochten de overheidsfinanciën niet belast worden met de kosten voor armlastige vreemdelingen. Voor de pioniers was het toegangsbeleid iets makkelijker aangezien ze geacht werden hier slechts tijdelijk te verblijven en de kosten voor onderhoud deels door de Joodse gemeenschap werden gedragen. Enkelen van hen sloten zich later aan bij de Westerweelgroep. Deze verzetsgroep, bestaande uit Joden en niet-Joden zette in 1942 een uitgebreid netwerk op om onderduikers onder te brengen en om vluchtroutes te organiseren. Bij de Joodse deelnemers ging het met name om Palestina-pioniers. Leden van de Deventer Vereniging deden volop mee, zie hierover ook het verhaal van Max Windmüller. Bij veel mannen staat de naam Israël en bij de vrouwen de naam Sara vermeld. Er is hier sprake van een Duitse maatregel van 17 augustus 1938. Op deze manier werd elke ambtenaar direct duidelijk dat hij te maken had met een Jood.


In totaal zijn er in de gemeente Weerselo 36 Palestina-pioniers als landbouwersknecht/-volontair werkzaam geweest. De meesten op adressen in Hasselo, verder nog in Deurningen, Gammelke en Klein Driene. Op Klein Driene na waren ze allemaal ondergebracht bij Nederlands Hervormde boeren. Eén van deze pioniers is zelfs in Weerselo getrouwd.

Moser,  Kurt Erich

  • Geboren 03-06-1920 te Wuppertal-Elberfeld, Duitsland.
  • Overleden 31-03-1944 te Auschwitz, Polen.
  • Ouders Salomon Moser en Jenny Heidt.
  • Gehuwd in 1942 met Ruth Liemann.

Moser KurtHij verbleef van 10 september 1941 tot waarschijnlijk eind augustus 1942 bij de familie Sanderman op het erve Leuvelt te Hasselo nr. 5. Deze boerderij staat nog aan het Bartelinkslaantje in het huidige Hengelo en is nu een zorgboerderij.

Kurt Erich werd geboren te Elberfeld bij Wuppertal in een gezin met drie kinderen. Hij kwam begin november 1938 vanuit Turijn naar het agrarische opleidingscentrum de Wieringermeer. Hier was ook zijn broer Hans. In 1934 werd daar nabij het dorp Nieuwesluis een agrarisch opleidingscentrum opgericht om Duitse vluchtelingen tussen de 18 en 24 jaar op te vangen. Officieel heette het: Werkdorp der Stichting Joodse Arbeid. Het dorp kreeg de status van hachsjara-instelling, waarmee de leerlingen de mogelijkheid kregen na hun opleiding naar Palestina te emigreren. Het Werkdorp werd in 1941 op last van de bezetter gesloten. Een deel van de bewoners is tijdens een grote razzia in Amsterdam opgepakt en naar Mauthausen gedeporteerd. Andere oud-werkdorpers hebben deelgenomen aan de verzetsactiviteiten van de zogenaamde Westerweelgroep.   

Moser Kurt

Erve Leuvelt

Kurt Erich verbleef een maand in ‘De Korenbloem’, een opvangadres van de Deventer Vereniging aan de Papenstraat en kwam vervolgens in september 1941 als landbouwers leerling bij de familie Sanderman. Hij trouwde op 11-08-1942 te Weerselo met Ruth Sara Liemann. Geboren 16-02-1923 te Berlijn. Zijn ouders konden geen toestemming geven, aangezien ze toen al onvindbaar waren. Beide ouders zijn omgekomen in het vernietigingskamp te Minsk. Bij beschikking van Justitie Almelo werd dispensatie van afkondiging en wachttijd verleend. Getuigen bij het huwelijk waren vader Hendrik Willem Sanderman en zijn zoon Hendrik Barend. Kurt Erich kende Ruth al van de opleiding in de Wieringermeer en ook zij verbleef tijdelijk in Deventer.

Na hun huwelijk vertrokken ze naar Amsterdam. Ze kregen samen twee zoons, Rudi Max (1942) en – op Ruth’s onderduikadres in Velp – Kurt Eric jr. (1944). Zoon Rudi Max, vanaf toen Reuven genoemd, werd medio 1943 als baby van negen maanden via de ondergrondse ondergebracht bij Cornelis en Isabella Pouwer-Ganzevoort in Arnhem. Na de oorlog werd hij weer door zijn moeder opgehaald, wat voor Reuven niet gemakkelijk was. Ook zijn pleegouders hebben hem erg gemist. Hij heeft dankzij hen de oorlog overleefd. Zijn pleegouders hebben hem later in Israël gezocht en gevonden, zo ontstond in 1971 weer een hecht contact met hen. In 1975 werden ze voor hun hulp onderscheiden door Yad Vashem. Reuven groeide na het tweede huwelijk van zijn moeder op bij zijn oom Yochanan.

Kurt Erich werd opgepakt in Amsterdam en kwam op 26 augustus 1943 in kamp Westerbork – strafkamp 67. Hij werd op 31 augustus op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz. Zijn overlijdensakte werd in 1951 opgemaakt in Weerselo. Beide kinderen overleefden de oorlog. Reuven woont nu in Israël en Kurt Erich in Denver, Colorado. Ruth Sara Moser-Lieman overleefde de oorlog en overleed in 1954 in Israël. Ook zijn broer Yochanan (Hans) en zus Eva overleefden de oorlog. Yochanan overleefde het concentratiekamp Bergen-Belsen en Eva vertrok met het laatste kindertransport naar Engeland. Kurt Erich staat vermeld op het monument voor de slachtoffers van het naziregime te Wuppertal. In januari 2018 heeft Reuven Moser met zijn vrouw een bezoek aan Weerselo en aan het Monument Oorlogsslachtoffers Dinkelland gebracht.

Verdere pioniers op Hasselo nr. 5

Russ,  Günter

  • Geboren 21-06-1914 te Berlijn-Schöneberg, Duitsland.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders Moritz Russ en Jettel Kaiser.

Hij verbleef hier van 23 november 1938 tot 24 februari 1939, daarna vertrok hij naar de Weesperstraat 2 te Amsterdam. Hier was het gebouw van de vereniging steun voor doortrekkenden ‘Hagnosas Ourechiem’ gevestigd. Er werd steun geleverd aan Joden die via Amsterdam emigreerden. Günter is half juli 1939 met het schip de ‘Dora’ naar Palestina vertrokken. Zijn vader is in 1941 in Berlijn overleden. Zijn moeder is in het vernietigingskamp Chelmno (Kulmhof) vergast.

Günter heeft voor zijn komst naar dit adres op twee andere adressen in de gemeente Weerselo gewoond, namelijk Hasselo nr. 42 en Deurningen nr. 21. Günter was een pionier van de Deventer Vereniging. In januari 1937 woonde hij korte tijd, tegelijk met Walter Münzer, in het verenigingsgebouw aan de Brink 70 te Deventer.

Nattenheimer,  Kurt

  • Geboren 04-08-1920 te Hamburg, Duitsland.
  • Overleden 00-10-1991 te Israël.
  • Ouders Siegfried Nattenheimer en Erna Speyer.
  • Gehuwd met Gerda Gila Sophie Lipper.

Hij verbleef hier tot eind juni 1939, het is niet precies bekend wanneer hij hier is gekomen. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging. Vanuit Weerselo vertrok hij naar ‘De Korenbloem’ te Deventer, waar hij tot midden juli bleef.

Kurt kwam hier vanuit Hamburg. Nadat de Nazi’s aan de macht kwamen, besloot hij naar Palestina te emigreren en sloot zich aan bij de Habonim-jeugdgroep. Hij sloot zich later aan bij de Hachshara in Elgut in Opper-Silezië. Tijdens de Reichskristallnacht werden de mannen naar kamp Buchenwald overgebracht. Na hun vrijlating werd er thuis afscheid genomen en verzamelden alle leden van de Elgut-groep zich in Bielefeld. Van daaruit reisden ze, vergezeld door twee Gestapo-functionarissen, naar de grens met Nederland.

In juli 1939 vertrok hij met het schip de ‘Dora’ naar Palestina. Daar sloot hij zich aan bij de Joods-Israelische Politie Brigade. Hij diende in Libië, Italië, Nederland en Duitsland, waar hij aan het einde van de oorlog de Joodse vluchtelingen hielp illegaal naar Palestina te emigreren. In mei 1946 keerde hij terug naar zijn vrienden in Palestina, die inmiddels Kibboets Gal’ed hadden gesticht. Hij trouwde met Gerda Gila Sophie Lipper en bleef in Kibboets Gal’ed wonen. In de jaren vijftig begon hij hier met een kudde vleesvee. In 1970 werd hij door het ministerie van Landbouw gevraagd om met kuddes vee te starten op de Golanhoogvlakte, dit werk heeft hij bijna 15 jaar gedaan. Daarna keerde hij terug naar kibboets Gal’ed waar hij in 1991 overleed. Zijn achternaam werd ook als Netta geschreven. Zijn ouders emigreerden in 1939 naar Chicago, waar zijn vader in 1942 overleed.

Marcuse,  Erich

  • Geboren 26-01-1921 te Greifenhagen in Pommern, Duitsland.
  • Overleden 25-01-1943 te Auschwitz, Polen.
  • Ouders Moritz? Marcuse, koopman, en Wally Israelski.

Marcuse ErichHij verbleef hier van 24 juni 1939 tot 5 april 1940, daarna vertrok hij naar de Benedendorpsweg 280 te Renkum. Erich kwam in januari 1939 vanuit Bielefeld via de vliegschool Teuge naar Nederland. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging. Hij verbleef eerst bijna drie maanden in jeugdherberg ‘De Kleine Haar’ te Gorssel, een dependance van de Deventer Vereniging voor buitenlandse vluchtelingen.

In 1943 zat hij in het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bos aan de Zutphensestraat 106 te Apeldoorn. Hij was waarschijnlijk een van de vele Joodse vrijwilligers, die zich hier meldden nadat men in 1942 door de bezetter werd gedwongen alle niet-Joodse personeelsleden te ontslaan. Op 22 januari 1943 werden van hieruit ruim duizend mensen weggevoerd naar het vernietigingskamp Auschwitz II-Birkenau, waaronder Erich. Van niemand uit dit transport is ooit nog iets vernomen. Ook zijn moeder en zijn zus Gertrud zijn omgebracht.


Hasselo nr. 7

Bij de familie Gerrit Huiskes op het ‘erve Lansink’, de boerderij stond aan het huidige Bartelinkslaantje en werd rond 1980 afgebroken.

Croner,  Helene

  • Geboren 03-01-1919 te Hamburg, Duitsland.
  • Overleden 24-04-1999 te Zelhem.
  • Ouders Walter Croner en Jenny Meijer.
  • Weduwe van Michiel Asser Benjamin Jacob.
  • Gehuwd met Johannes Hendrikus Roenhorst.

Zij verbleef hier van 6 april 1939 tot begin januari 1940. Daarna was ze enkele dagen in Deventer bij Ru Cohen, de oprichter van de Deventer Vereniging. Hierna vertrok ze naar de familie Klaassen te Tonden bij Brummen. Helene was de zesde uit een zeer arm gezin met zeven kinderen. Haar vader was al in 1934 overleden. Ze had zich in april 1938 aangesloten bij de pioniersvereniging Gut Jägerslust te Flensburg en vertrok in maart 1939 naar Nederland, waar ze zich aansloot bij de Deventer Vereniging.

Na haar  verblijf in Hasselo en Brummen trouwde ze op 27 augustis 1942 met Michiel Asser Benjamin Jacob. Ze gingen in Zelhem wonen, waar ze de winkel in rookartikelen van zijn ouders overnamen. Haar man werd een maand na hun huwelijk opgepakt en stierf na een verblijf in meerdere kampen in 1945 te Gross Rosen, nu Polen. Haar moeder, haar zussen Ruth, Anna en Meta en haar broer Leopold zijn allen omgebracht tijdens de Holocaust, evenals haar schoonfamilie. Helene en haar broers Herman en Herbert overleefden de oorlog. Helene trouwde later met Johannes Hendrikus (Han) Roenhorst. Samen kregen ze zoon Han. Haar man overleed in 1997 en Helene in 1999 te Zelhem.

Rothenberg,  Klara Sara

  • Geboren 10-12-1919 te Wenen, Oostenrijk.
  • Zij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders David Rothenberg en Rachel Grossmann.
  • Gehuwd in 1945 met Abraham van Praag.

Rothenberg KlaraZij verbleef hier van 11 juni 1940 tot 16 november 1940. Klara kwam in januari 1939 vanuit Karlsruhe naar de Deventer Vereniging. Vervolgens in het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bos, waar ze tot oktober 1939 in de dieetkeuken werkte. Daarna woonde ze tot januari 1940 bij Isaac de Leeuw aan de Ledeboerslaan 2 te Almelo en vervolgens aan de Loenensemarkweg 90 te Apeldoorn.

Na haar verblijf in Hasselo vertrok ze naar Tubbergen D345. Ze behaalde in mei 1941 in Albergen haar melkers-diploma. Begin 1943 werkte ze in een pettenfabriek te Almelo. In de loop van 1943 werd ze, om aan deportatie te ontkomen, opgenomen in het Katholieke St. Elisabeth ziekenhuis te Almelo en daar aan haar amandelen en blindedarm geopereerd. Daarna werd ze ondergebracht bij de tuindersfamilie Gerrit en Annie Nijhof uit Almelo. Ze vertrok daarna naar Amsterdam. Vervolgens was ze ondergedoken en tot midden 1944 werkzaam als huishoudster bij de familie Wien te Wageningen.

Ze sloot zich daarna aan bij de Westerweelgroep, haar schuilnaam was Jantina Martens. Ze werd later ondergebracht bij Tieke Jansma, die aan veel Joden een onderduikadres bood. Tieke heeft als kind in Denekamp gewoond. Toen enkele onderduikers tyfus kregen, werden ze door Tieke verzorgd, waarna zij uiteindelijk zelf op 31-jarige leeftijd hieraan overleed. Na het overlijden van Tieke, op wiens begrafenis Klara nog was, bleef ze met enkele anderen in haar huis ondergedoken tot de bevrijding in mei 1945.

Ze vertrok toen met de brigade naar Frankrijk, van waaruit ze samen met Anneke Hijmans en Betteke Til op een Engelse boot naar Palestina vertrok. Ze trouwde daar in 1945 met mede-pionier Abraham van Praag, die in 1936 ook in Hasselo verbleef. Ze woonde later in  Moshav Kfar Monash, Israël. Ook haar moeder en haar broer David en zussen Tini en Judith hebben de oorlog overleefd. Haar vader was al voor de oorlog overleden.


Hasselo nr. 42

Bij de familie Ter Haar op ‘De Koekoek’, deze boerderij op het Hesselder lag een klein stukje ten noorden van de Topweg. Hier verbleef ook Max Windmüller.

Slijper,  Joseph Leo (Joop)

  • Geboren 22-12-1910 te Amsterdam.
  • Overleden 12-12-1986 te Tel-Aviv, Israël.
  • Ouders Lehman Slijper, makelaar in effecten en Mietje Asscher.
  • Gehuwd met Hannah Levy.

Slijper JosephHij verbleef hier van 26 september 1935 tot 3 februari 1937 en vertrok toen naar zijn ouders aan de Banstraat 52 te Amsterdam. Hij was de jongste van de drie kinderen. In maart 1937 vertrok hij naar Palestina, om twee jaar later weer naar Amsterdam te komen. Hij werkte daar vanaf november 1939 als pedagoog op de Vondelhof. Er werden hier toen 70 jongeren ondergebracht via de Stichting voor Immigratie en Opleiding van Kinderen in Palestina, de ‘jeugd-alijah’. Dit waren Joodse kinderen uit nazi-Duitsland die hier als vluchteling terecht waren gekomen.

Hij vertrok later definitief naar Palestina, trouwde met Hannah Levy en kreeg twee zoons. Hij werd in 1963 directeur Planning afdeling Misrad Hashikoen. Zijn broer Isaäc was al eerder naar Palestina vertrokken. Zijn vader overleed in september 1942 in Amsterdam. Zijn moeder en zijn zus Sara met haar man kwamen in het concentratiekamp Bergen-Belsen terecht. Sara en haar man zijn daar omgekomen. Zijn moeder heeft daar de bevrijding nog meegemaakt, maar ze was al zo verzwakt dat ze kort daarna in het ziekenhuis is overleden.

Russ,  Günter

Hij verbleef hier van 17 februari 1937 tot 21 september 1937 en vertrok toen naar Hengelo, Gelderland en in mei 1938 naar Hummelo. Hij verbleef ook op twee andere adressen in de gemeente Weerselo, namelijk Hasselo nr. 5 en Deurningen nr. 21.

Rosenbaum,  Martin

  • Geboren 24-06-1907 te Schlüchtern, Duitsland.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders Jacob Rosenbaum en Mali Hausmann.

Hij verbleef hier van 28 mei 1937 tot 9 maart 1938. Martin woonde sinds januari 1934 in Amsterdam en vanaf juni 1935 in Rotterdam. Hij was daar tot mei 1937 onder andere actief bij de Rotterdamse Vereniging van Palestina-pioniers. Na zijn verblijf in Hasselo emigreerde hij naar Palestina. Zijn moeder Mali en zijn broer Ernst woonden in Würzburg, ze zijn tijdens de Holocaust omgebracht.

Engel,  Ferencz (Schraga) 

  • Geboren 07-09-1917 te Parkau, Tsjecho-Slowakije.
  • Overleden 10-12-1987 te Yokneam, Israël.
  • Ouders József Engel en Miryam Jólan Baig.
  • Gehuwd met Winnie Nabarro
Engel, Schraga

Schraga, Gerda en Willem

Engel Schraga

Schraga en Gerda in 1980

Hij verbleef hier van 13 mei 1938 tot 16 oktober 1938, daarna vertrok hij naar de Bornerbroekschestraat 351 te Almelo. Schraga was een pionier van de Deventer Vereniging. Hij kende Max Windmüller reeds van het Zeijerveld en van Deventer. Ook zat hij later evenals Max in de Westerweelgroep. Schraga verbleef van mei 1940 tot juni 1942 samen met onder andere Max Windmüller, Albert Berger en Harald Simon in Assen. Ze hebben hier ook in een papierfabriek gewerkt. Samen met Jaap Spitz, een broer van  pionier David Spitz, werden er plannen gesmeed om te vluchten met een vliegtuig, maar deze plannen mislukten. In juni 1942 vertrok hij weer naar Deventer.

In augustus 1942 lukte het hem om naar Frankrijk te vluchten. Hij bleef enkele maanden in Parijs, waar hij opnieuw Jaap Spitz trof. Jaap besloot met een andere pionier terug te gaan naar Nederland en werd onderweg opgepakt, hij stierf in 1943 in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Schraga werd in december 1942 in Parijs opgepakt, nadat hij door de eigenaresse van het hotel werd verraden. Hij werd naar het Franse kamp Drancy gestuurd, onderweg van Drancy naar Polen lukte het hem uit de rijdende trein te springen. Helaas werd hij kort daarna opnieuw opgepakt en kwam in kamp Auschwitz-Birkenau terecht. Als strafmaatregel werd hij naar het bijkamp Golleschau gestuurd, waar hij zeer zwaar werk in een steengroeve moest doen. Met de Russen in aantocht werden ze begin 1945 op een ‘Dodenmars’ gestuurd en kwam Schraga in kamp Sachsenhausen terecht. Van daaruit ging het verder naar kamp Flossenburg, waar hij in de keuken werkte. Daarna naar kamp Cham, waar ze op 23 april 1945 door de Amerikanen werden bevrijd. Schraga was totaal uitgeput en kwam in een ziekenhuis om te herstellen.

Schraga met zijn gezin in 1967

Hij keerde in mei 1945 terug naar Assen en  trouwde in september 1945 met Winnie Nabarro. Ze werkten nog enkele weken bij een Nederlandse boer, verbleven nog enkele maanden in Frankrijk en kwamen tenslotte in april 1946 in Palestina aan. Ze stichtten een boerderij in Yokneam en kregen samen vijf kinderen. Schraga overleed hier in 1987 en zijn vrouw Winnie in 2011. Zijn moeder en broer Mordahai hebben de oorlog overleefd. Zijn vader overleed in 1944 in Tsjechië en zijn moeder in 1950 in Israël. Schraga kwam in 1980 nog op bezoek bij de familie Ter Haar.

Jacobs,  Siegfried

  • Geboren 28-11-1914 te Amsterdam.
  • Overleden 22-01-1943 te Auschwitz, Polen.
  • Ouders Samuel Jacobs, kantoorbediende, en Bella Reich.

Hij verbleef hier van 27 maart 1941 tot december 1942, tegelijk met Rolf Rothmann. Waarschijnlijk zijn beiden eerder vertrokken en ondergedoken. Eén dag voor zijn aankomst was Max Windmüller van dit adres vertrokken.

Siegfried woonde tot begin 1930 met zijn ouders en broer in Amsterdam. Het gezin verhuisde toen naar Den Haag, waar zijn moeder in november 1936 stierf. Een jaar later vertrokken ze naar de Choorstraat 30  in Utrecht en in november 1939 naar de Van Limburg Stirumstraat 80 te De Haag. Siegfried verbleef van januari 1940 tot september 1940 op nr. 141 te Almen bij Gorssel. Daarna woonde hij weer bij zijn vader en broer in Den Haag. In februari 1941 vertrok hij naar de Achterhoekschedwarsweg 7 te Hengelo en vervolgens naar Hasselo.

In september 1942 werd om zijn opsporing verzocht. Hier het bericht uit het Algemeen Politieblad: “De Burgemeester van Weerselo verzoekt opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Siegfried Jacobs, landbouwersknecht,  wonende in de wijk Hasselo 42 te Weerselo.  Hij wordt ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben verkregen.” Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken. Hij werd opgepakt en kwam op 30 september 1942 in kamp Westerbork. Hij werd op 6 november op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz, waar hij is omgekomen. Zijn broer Frits was hoofd-godsdienstonderwijzer. Hij was in augustus 1942 getrouwd, een maand later kwamen beiden, samen met zijn vader, in kamp Westerbork. Ze zijn allen in kamp Auschwitz  omgebracht.

Rothmann,  Herbert Rolf

  • Geboren 18-03-1921 te Berlijn, Duitsland.
  • Overleden in 1945 te Palestina.
  • Ouders Ernst Eisig Rothmann en Charlotta Joseph.

Hij verbleef hier van 8 april 1941 tot 6 januari 1943, in dezelfde periode als Siegfried Jacobs. Waarschijnlijk zijn beiden eerder vertrokken en ondergedoken. Rolf kwam in maart 1939 naar Nederland. Hij verbleef sinds mei 1937 samen met Hans Eisner en Werner Hirschfeld op Gut Winkel in Spreenhagen en kwam hier tegelijk met hen op vliegveld Teuge aan. In april 1939 vertrok hij naar nr. A 157 te Hummelo, in oktober 1939 naar nr. C 51 te Hoog-Keppel en vervolgens in februari 1940 naar de Brinkweg 32 te Rheden. Ook hij was een pionier van de Deventer Vereniging. 

Hij kwam in Hengelo in contact met Herman Smies en Hennie Smies-Vallinga, die lid waren van de geheelonthoudersbond en daarnaast socialist waren. Hennie heeft Rolf bij Tilburg over de grens geholpen, waarna hij via België en Frankrijk – met hulp van Max Windmüller – en een zware tocht over de Pyreneeën, samen met onder anderen Emil Windmüller en Werner Hirschfeld, uiteindelijk in november 1944 met de ‘Guinee’ in Palestina arriveerde. Hij gebruikte toen de schuilnaam ‘Robert Vallinga’. Hij is in 1945 in Palestina overleden na een korte maar hevige ziekte. Zijn vader is omgekomen in het getto te Warschau.


Hasselo nr. 46

Bij de familie Jan Willem Huiskes. De boerderij stond aan de Achterhoekseweg, nu de A1 ter hoogte van het PTT-gebouw.

Rath,  Simon

  • Geboren 31-08-1919 te Stanislav, Rusland.
  • Overleden in 2010 te Omer, Israël.
  • Rath SimonOuders Nathan Rath, bedrijfsleider, en Mina Stopper.
  • Gehuwd met Deborah Schönfeld.

Hij verbleef hier van juni 1937 tot eind februari 1938. Hij kwam hier vanuit Amsterdam, waar het gezin in 1921 vanuit het Duitse Bochum naartoe was verhuisd. Na zijn verblijf in Hasselo vertrok hij naar de familie H. J. Harmsen in Brummen. en een jaar later naar Heemskerk. Als beroep werd loodgieter vermeld.

Hij vertrok in juli 1939 met het schip de ‘Dora’ naar Palestina. Hij trouwde daar met Deborah Schönfeld. Samen kregen ze twee kinderen. Ook zijn ouders en zijn broer Gerchon overleefden de oorlog. Zijn broer Rubin is in het  concentratiekamp Sobibor omgebracht, zijn zus Erna met haar gezin zijn in kamp Auschwitz omgekomen.

 

Mühlrad,  David

  • Geboren 03-04-1915 te Wenen, Oostenrijk.
  • Overleden in 1989 te Israël.
  • Ouders Jacob Mühlrad, bioscoophouder, en Leie Flank.
  • Gehuwd in 1952 met Elisabeth van Crefeld-van Buuren.

Hij verbleef hier, komend uit Rotterdam, van 24 oktober 1940 tot 6 mei 1941. Daarna vertrok hij naar Hasselo nr. 54. Het gezin woonde sinds begin 1916 in Amsterdam en sinds 1918 in Rotterdam, waar zijn moeder in november 1918 overleed. Zijn vader was hier directeur van diverse bioscopen. Hij hertrouwde in 1920 met Fanny Rosenzweig en kreeg met haar de kinderen Max en Lotte.  Zijn vader overleed in 1934 te Leiden. Ze hadden sinds 1925 de Nederlandse nationaliteit. David woonde in 1930 korte tijd in Lonneker.

Na zijn verblijf in Hasselo lukte het hem om naar het vrije Zwitserland te vluchten, waar hij in februari 1943 arriveerde en vervolgens naar Israël vertrok. Ook zijn broer Izio overleefde de oorlog, hij vluchtte in 1937 naar Buenos Aires. Zijn stiefmoeder Fanny is in het concentratiekamp Sobibor omgebracht en zijn halfbroer Max en halfzus Lottie zijn in kamp Auschwitz omgekomen. David trouwde in oktober 1952 met Elisabeth van Buuren, hij woonde toen in Doar Na Galil Haeljon, Elisabeth was de weduwe van de in Sobibor omgekomen Israël van Crefeld en moeder van een dochter. David overleed in 1989 in Israël en zijn vrouw in 2010.

Rajzenstadt/Reisenstadt,  Hirsch Schija (Heinrich)

  • Geboren 28-07-1922 te Essen, Duitsland.
  • Overleden 08-10-2003 te Argentinië.
  • Ouders Gustav/Godel Rajzenstadt, leerlooier, en Bertha Finkelstein.
  • Gehuwd in 1945 met Getwa Clara Looije.

Hij verbleef hier van 5 mei 1941 tot 8 januari 1942. Zijn vader woonde sinds augustus 1938 in Amsterdam, zijn moeder overleed in oktober 1938 in Essen, Duitsland. In februari 1939 stuurde zijn vader een brief naar het ministerie. Hij schreef daarin over zijn zoon Hirsch, die na een verblijf in een concentratiekamp van de autoriteiten toestemming had gekregen om naar Nederland te komen en sinds december 1938 hier verbleef. Ondertussen was hij drie weken in quarantaine geweest in Rotterdam en daarna opgevangen in jeugdherberg ‘De Kleine Haar’ te Gorssel, een dependance van de Deventer Vereniging voor buitenlandse vluchtelingen. Graag zou hij nu toestemming krijgen om, als zorgende weduwnaar van reeds twee kinderen, ook deze zoon naar Amsterdam te halen.

Hirsch woonde van juni 1939 tot februari 1940 in het gemeentelijk weeshuis aan de Spieringstraat 1 te Gouda. Hier waren vele Duits-Joodse vluchtelingenkinderen ondergebracht.  Daarna vertrok hij naar zijn vader in Amsterdam. Van  april tot juni 1940 verbleef hij aan de Diepesteeg 23 in De Steeg bij Rheden, vervolgens drie maanden in buurtschap de Covik te Steenderen om daarna weer naar de boerderij aan de Diepesteeg te gaan. in mei 1941 kwam hij naar Hasselo. In januari 1942 vertrok hij weer naar Amsterdam. Zijn vader was daar in 1942 hertrouwd met Regina Kahn. De familie was bezig met een ‘Albersheimverklaring’ van de emigratiedienst. Een medische verklaring, op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor het pionierswerk. Dit zal niet meer gelukt zijn.

Hirch heeft de oorlog overleefd en trouwde in 1945 te Bussum met Getwa Clara Looije. Zijn achternaam werd later geschreven als Reisenstadt. Ze kregen twee kinderen en zijn in 1954 naar Capivara, Argentinië verhuisd en later weer naar Amsterdam. Hij is uiteindelijk in 2003 in Argentinië overleden. Zijn vrouw overleed in 2014.  Zijn vader en stiefmoeder zijn omgebracht in het concentratiekamp Sobibor. Zijn zus Maria en broer Abraham hebben de oorlog overleefd.


Hasselo nr. 54

Bij de familie Snuverink-Hammink nabij erve ‘De Bongerd’. Tegenwoordig de nieuwbouwwijk van Borne nabij de straten Lover en Rozenhof.

Misch,  Peter Salomon

  • Geboren 22-04-1915 te Berlijn-Wittenau, Duitsland.
  • Overleden op 07-08-2005 in Israël.
  • Ouders Willy Misch, arts, en Elsebeth Kinsky.
  • Gehuwd in 1942 met Charlotte Ebel, echtscheiding.
  • Gehuwd met Margot Pinkus, echtscheiding.
  • Gehuwd met Annemarie Goldschmidt-Poser.

Misch PeterHij verbleef hier van 24 november 1938 tot 12 mei 1939. In 1935-1936 was hij landbouwersknecht in de gemeente Borne. In juni 1936 vertrok hij naar nr. C 60 te Hoog-Keppel, in november 1937 naar nr. A 32 in buurtschap de Stapel bij De Wijk en in mei 1938 naar nr. T 27 te Nijbroek bij Voorst. Na zijn verblijf in Hasselo vertrok hij naar jeugdherberg ‘De Assumburg’ aan de Tolweg 9 te Heemskerk.

Hij trouwde met Charlotte Ebel en vertrok in juni 1939 met haar naar Palestina. Zij was een zus van Palestina-pionier Sigismund Ebel. In juni 1942 volgde de echtscheiding, waarna hij trouwde met Margot Pinkus. Later was hij getrouwd met de weduwe Annemarie Goldschmidt-Poser, zij overleed in 1994. Samen met hen had hij vijf kinderen/stiefkinderen. Zijn moeder is in 1942 in het concentratiekamp Auschwitz omgekomen. Zijn vader Willi en tweelingbroer Klaus vluchtten naar Engeland en zijn broer Bernard naar Sao Paulo. Ook zijn zussen Susanne en Lore hebben waarschijnlijk overleefd.

Prinz,  Leonhard

  • Geboren 25-12-1919 te Allenstein, Duitsland nu Polen.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders Ernst Prinz, koopman, en Rahel Blumenthal.

Prinz LeonhardHij verbleef hier van 11 januari 1939 tot 8 februari 1940. Leonhard  kwam in januari 1939 vanuit Bielefeld via de vliegschool Teuge in Nederland. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging. Na Hasselo vertrok hij naar nr. G 82 te Brummen en kort daarop naar Deventer. Hij woonde daar in het Beth Chaloets-huis ‘De Korenbloem’ aan de Papenstraat. Dit huis werd beheerd door de Deventer Vereniging tot vakopleiding voor Palestina-pioniers.

In september 1942 werd door de Commissaris van Politie te Deventer om zijn opsporing en aanhouding verzocht, dus was hij blijkbaar ondergedoken. Het is niet bekend wanneer hij in kamp Westerbork is gekomen, maar op 6 november 1942 werd hij vanuit Westerbork op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz. Hij werd op 15 maart 1944 naar het concentratiekamp Bergen-Belsen getransporteerd. Men nam aan dat hij daar op 31-05-1945 zou zijn overleden. Maar volgens de ‘Holocaust Survivors and Victims Database’ werd hij bevrijd uit het concentratiekamp Bergen-Belsen. Zijn moeder overleed in juni 1942, waarschijnlijk in Allenstein. Meer is er over de familie niet bekend.

Mühlrad,  David

Hij verbleef hier, komend van Hasselo nr. 46, van 6 mei 1941 tot 16 december 1942. Zie daar zijn verhaal.

Verliebter,  David

  • Geboren 21-04-1921 te Den Haag.
  • Overleden 16-02-2003 te New York, USA.
  • Ouders Jacob Verliebter, koopman, en Rosa Sleyen.
  • Gehuwd in 1964 met Mireille Rebecca Leon.

Hij verbleef hier van 22 april 1941 tot 20 januari 1942. David kwam eind maart 1941 vanuit Den Haag naar de Haaksbergerweg 100 te Hengelo en een maand later als landbouwersknecht naar Hasselo.  Eind januari 1942 vertrok David weer naar zijn ouders aan de Paulinastraat 40 te Den Haag. Zij waren rond 1920 vanuit de Oekraïne via Wenen naar Den Haag gekomen.

In datzelfde jaar vertrok David naar België. Zijn ouders en zus waren, samen met vele anderen,  ondergedoken aan de Reinkenstraat 19 te Den Haag. Eind maart 1943 werden er na verraad 24 personen opgepakt, waaronder zijn ouders. Zij zijn in het concentratiekamp Sobibor omgebracht. David kon vanuit België nog het leven van zijn zus Deborah redden, toen zij eerder haar onderduikadres in Den Haag wilde verlaten. In september 1943 arriveerde David in Zwitserland. Hij emigreerde in 1950 vanuit München naar de Verenigde Staten. Hij zal later weer zijn teruggekeerd, want hij trouwde in januari 1964 met de in Egypte geboren Mireille Rebecca Leon. Zij was met haar moeder in 1957 naar Amsterdam verhuisd. Ook David en Mireille hebben in Amsterdam gewoond, maar Mireille overleed in mei 1966 te München. David is later weer naar New York gegaan. waar hij in 2003 overleed. Of hij later weer is getrouwd is onbekend.


Hasselo nr. 55

Bij de familie Jan Lambertus Snuverink op erve ‘De Bongerd’.

De boerderij stond circa 500 m. westzuidwest vanaf restaurant Boomkamp, tegenwoordig de nieuwbouwwijk van Borne nabij de straten Lover en Rozenhof.

Eiger,  Horst

  • Geboren 01-04-1914 te Lötzen, Duitsland.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders onbekend.
  • Eiger HorstGehuwd met Dyna Goldberg.

Hij verbleef hier, komend vanuit Lonneker, vanaf 30 september 1933 en werd in november 1937 ambtshalve afgeschreven met de opmerking: vermoedelijk naar Roemenië.

Hij is samen met zijn echtgenote Dyna Goldberg in 1938 naar Palestina vertrokken. Als beroep stond er fotograaf vermeld. Ze woonden in Haifa. Over zijn familie is verder niets bekend, mogelijk had hij een zus Else, die ook overleefde. Het is niet zeker of hij tot de pioniers behoorde.

Praag van,  Abraham

  • Geboren 11-01-1910 te Amsterdam.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders Joel van Praag, sigarenmaker, en Sophia Peper.
  • Gehuwd in 1936 met Henriëtte Baars, huwelijk ontbonden.
  • Gehuwd in 1945 met Klara Rothenberg.

Hij verbleef hier van 24 juni 1936 tot 11 november 1936. Abraham kwam in augustus 1934 vanuit zijn ouderlijk huis in Amsterdam naar nr. D 87 te Voorst, hij was een pionier van de Deventer Vereniging. Hij trouwde eind augustus 1936 te Hellendoorn met de Amsterdamse Henriëtte Baars.

Na zijn verblijf in Hasselo vertrokken ze samen naar Palestina. In maart 1938 werd hun dochter geboren. Hun huwelijk werd in oktober 1945 te Hellendoorn ontbonden. Blijkbaar heeft het lang geduurd voor deze scheiding rond was, want in 1943 kreeg Henriëtte al een kind van haar latere man. Daarna trouwde Abraham met mede-pionier Klara Rothenberg, die in 1940 bij de familie Huiskes op Hasselo nr. 7 verbleef.  Ze woonden later in  Moshav Kfar Monash, Israël. Ook uit dit huwelijk werd een kind geboren. Zijn ouders en zijn broer Arnold met z’n vrouw zijn in het concentratiekamp Sobibor omgekomen.

Weinberg,  Willi

  • Geboren 21-09-1911 te Oelde, Duitsland.
  • Weinberg WilliOverleden 17-03-1987 te Beit Yitzhak, Israël.
  • Ouders Josef Weinberg, kleermaker, en Berta Lippe.
  • Gehuwd in 1938 met Margarete Grünebaum.

Hij verbleef hier van 24 oktober 1936 tot 17 juli 1937. Willi kwam hier vanuit de Lange Strasse 13 te Oelde. Hij vertrok naar Huize Middelbeek bij Twello, gemeente Voorst. In Voorst verbleef ook regelmatig zijn broer Erich als vertegenwoordiger van de pioniers. Het laatste adres van Willi was nr. M 62 te Twello.

Willi trouwde in januari 1938 in Amsterdam met Margarete Grünebaum. In maart 1938 vertrokken ze naar Palestina, waar in 1940 een kind werd geboren. Ze woonden later in Beit  Yitszhak bij Netanya, waar Willi in 1987 overleed en zijn vrouw in 2006. Ook zijn broer Erich vertrok op tijd naar Palestina. Zijn moeder overleed in 1940 te Oelde en was daar de laatst begravene op het Joodse kerkhof. In Oelde werd voor hen een Stolperstein geplaatst.

Leefsma,  Eduard

  • Geboren 31-05-1917 te Den Haag.
  • Overleden 28-01-2009 te Yokne’am, Israël.
  • Ouders Mozes Leefsma, handelsagent, en Marianne Snijders.
  • Gehuwd in 1947 met Clara Helena Leefsma.

Hij verbleef hier van 6 juni 1938 tot 1 februari 1939. Eduard kwam vanuit de buurtschap Rande nr. 230 bij Diepenveen naar Hasselo. Daarna vertrok hij naar de familie Smit in Zenderen. Van de ruim dertig pioniers die in de gemeente Borne hebben gewoond, verbleven er in de loop der jaren tien op dit adres. Hij woonde tot 1927 in Den Haag, daarna vertrok het gezin naar Amsterdam. Eduard slaagde in april 1939 in Zenderen voor de 2-jarige landbouwcursus.

Daarna vertrok hij naar jeugdherberg ‘De Assumburg’ aan de Tolweg 9 te Heemskerk. Hij is half juli 1939 met het schip de ‘Dora’ naar Palestina vertrokken. Hij trouwde daar in 1947 met de weduwe Clara Helena Goldschmidt-Leefsma. Zij was in november 1943 in kamp Westerbork getrouwd. Haar man is in april 1945 in het concentratiekamp Bergen-Belsen, net voor een geplande uitwisseling met Duitsers in Palestina, omgekomen. Eddy en Clara kregen samen twee kinderen. Zijn ouders, zus Ella met haar man en broers Raphaël en Frits zijn allen in het concentratiekamp Sobibor omgekomen.

Simon,  Harald

  • Geboren 17-10-1920 te Bielefeld, Duitsland.
  • Overleden 31-03-1944 te Auschwitz, Polen.
  • Ouders Georg Simon en Johanna Humberg.
  • Gehuwd in 1942 met Meta Cohen.
Simon, Harald

Harald en Max Windmüller

Hij verbleef hier van 7 januari 1939 tot 30 oktober 1939. Hij was een pionier van de Deventer vereniging. Hij was eind december 1938 vanuit Bielefeld naar Deventer gekomen, waar hij woonde in het verenigingsgebouw aan de Brink 70. Van hieruit vertrok hij naar Hasselo en vervolgens naar de Oude Venderinksweg 74 te Hengelo. In april 1941 vertrok hij naar de Rolderstraat 54 te Assen.

Hij trouwde in september 1942 met Meta Cohen, eveneens Palestina-pionier. Hij schijnt eerder getrouwd te zijn geweest met Miriam Isak, die in een concentratiekamp is omgekomen. Harald en Meta woonden na hun huwelijk bij haar ouders aan de Oosterparallelweg 69 te Assen. Samen met Meta probeerde hij aan deportatie te ontkomen door onder te duiken, dit mislukte. Harald werd in Rotterdam gearresteerd en op 19 oktober 1943 naar kamp Westerbork gebracht, evenals Meta. Beiden werden nog dezelfde dag op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz, waar Meta kort na aankomst werd omgebracht. Harald was enig kind.  Zijn ouders overleefden de oorlog en overleden later in Sao Paulo, Brazilië.


Hasselo nr. 60

Bij de familie Gerhardus Leuveld bijgenaamd ‘de Kogelboer’, op de kruising Bornsedijk-Hesselerweg, nu gemeente Borne.

Münzer,  Walter

  • Geboren 28-04-1912 te Berlijn, Duitsland.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders Berhard Münzer, koopman, en Henriette Lachotski.

Hij verbleef hier van 3 februari 1937 tot 18 februari 1939. Walter kwam vanuit Berlijn naar Nederland. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging en verbleef voor hij naar Hasselo kwam in het verenigingsgebouw aan de Brink 70.

Na zijn verblijf in Hasselo vertrok hij naar jeugdherberg ‘De Assumburg’ in Heemskerk. Half juli 1939 vertrok hij met het schip de ‘Dora’ naar Palestina. Zijn ouders zijn omgekomen in het concentratiekamp Auschwitz.

Meijerstein,  Herbert

  • Geboren 12-06-1922 te Göttingen, Duitsland.
  • Overleden 30-09-1942 te Auschwitz, Polen.
  • Ouders Siegfried Meijerstein, veehandelaar, en Rosa Gans.

Meijerstein HerbertHerbert verbleef hier van eind juni 1939 tot 19 januari 1940. Daarna vertrok hij naar Brummen. Hij was de jongste uit een gezin met twee zoons. Nadat zijn broer Heinz al eerder naar Nederland was gevlucht, vertrok ook Herbert in juni 1939 naar Nederland. Hij was een Palestina-pionier van de Deventer Vereniging. Na zijn verblijf in Hasselo vertrok hij naar Oeken E 93 bij Brummen. Eind maart 1940 kwam hij  als pionier in het werkdorp de Wieringermeer. Later woonde hij in Amsterdam, waar hij werd opgepakt. Ook zijn broer Heinz verbleef als pionier in Deventer en de Wieringermeer.

Herbert werd via kamp Westerbork op 15 juli 1942 naar het concentratiekamp Auschwitz getransporteerd. Ook zijn ouders werden slachtoffers van de Holocaust.  Zijn broer Heinz vertrok op tijd vanuit Nederland naar Palestina en overleefde de oorlog. Voor hen zijn Stolpersteine in Göttingen geplaatst.


Deurningen nr.17

Bij de familie Arnold ten Kate, de boerderij stond in de buurt van de Oude Postweg.

Lesser,  Siegmund Theodor

  • Geboren 04-08-1916 te Beuthen, Duitsland nu Polen.
  • Overleden 04-07-1990 in Israël.
  • Lesser SiegmundOuders Hugo Lesser, houthandelaar, en Herta Goldstein.

Hij verbleef hier, komend vanuit Bussum, van 29 augustus 1934 tot 24 augustus 1936. Daarna vertrok hij naar zijn ouders aan de Albrecht Durerstraat 27 te Amsterdam. Hij was zeer actief in de Nederlandse Pioniers Vereniging. Hij emigreerde later naar Israel en noemde zich vanaf toen Shmuel Lesser. Hij trouwde daar en kreeg twee kinderen. Zijn vader is in het concentratiekamp Bergen-Belsen omgekomen. Zijn moeder, zijn broer Wolfgang en zijn zussen Charlotte en Eva overleefden de oorlog.

Sondheimer,  Ewald

  • Geboren 16-08-1919 te Neuhof-Fulda, Duitsland.
  • Overleden 21-11-1996 te Beit Yitzchak, Israël.
  • Ouders Nathan Sondheimer, koopman, en Lina Sommer.
  • Gehuwd met Hava Eva Levy.

Sondheimer EwaldHij verbleef hier van 24 oktober 1936 tot 12 april 1938. Ewald was een pionier van de Deventer Vereniging. Hij was de jongste uit een gezin met drie kinderen. Het gezin vertrok in 1929 naar Hünfeld en in mei 1933 naar Kassel. Ewald kwam in 1936 naar Nederland, de rest van het gezin volgde een jaar later. Hij kwam vervolgens als landbouwer in oktober 1936 naar Deurningen en vertrok daarna naar het verenigingsgebouw aan de Brink 70 te Deventer.  Hij werd zeer actief bij de Hachshara beweging.  Zijn ouders en zus Elli emigreerden in februari 1939 naar Brazilië. Ewald, die naar Palestina wilde, en zus Liesel, die in Amsterdam getrouwd was, besloten in Nederland te blijven. Hij woonde onder andere in de ‘jeugd-aliyah’ de Vondelhof in Amsterdam. In november 1939 werden hier 70 jongeren ondergebracht via de Stichting voor Immigratie en Opleiding van Kinderen in Palestina, de ‘jeugd-alijah’. Dit waren Joodse kinderen uit nazi-Duitsland die hier als vluchteling terecht waren gekomen.

Sondheimer EwaldPogingen een Engels visum te krijgen mislukten, waarop hij half juli 1939 met het schip de ‘Dora’ naar Palestina vertrok. Ewald, die zich vanaf toen Shomo noemde,  stichtte een nieuwe kibboets met andere pioniers van de Dora. Hier woonde hij met zijn vrouw Hava Eva Levy, die hij vanuit Nederland kende en waarmee hij in Palestina trouwde. Na enkele jaren vertrokken ze naar Emek Hefer, waar ze met een eigen landbouwbedrijf begonnen. Hier werden ook hun twee kinderen geboren. Hun landbouwbedrijf werd een groot succes en een voorbeeld voor vele anderen. Hij werd actief in de politiek en later leidend persoon in de contacten tussen Duitse landbouworganisaties en Emek Hefer. Nadat bij hem in 1990 kanker werd geconstateerd,  maakte hij met zijn gezin nog een afscheidsreis door zijn geboorteland Duitsland, waarna hij in 1996 in Israël stierf en daar werd begraven. Zijn moeder Lina vertrok in 1952 na het overlijden van haar man naar Israël en ging bij Ewald wonen. Zus Liesel Wijnman en haar gezin zijn tijdens de Holocaust omgebracht. Zus Elli overleefde en verhuisde in 1957 weer met haar gezin naar Duitsland.

Ebel,  Sigismund

  • Geboren 28-06-1915 te Beuthen, Duitsland nu Polen.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders Emil Ebel, verzekeringsagent, en Else Goldstein.

Hij verbleef hier van 11 november 1936 tot 12 mei 1938. Sigismund kwam vanuit Londen naar Deurningen. Hij vertrok naar het verenigingsgebouw aan de Brink 70 te Deventer. Twee weken later vertrok hij naar nr. C 161a te Voorst en in februari 1939 naar jeugdherberg ‘De Assumburg’ aan de Tolweg 9 te Heemskerk. Sinds mei 1939 woonde hij in Amsterdam, waar hij werkte in de ‘jeugd-aliyah’ de  Vondelhof. In november 1939 werden hier 70 jongeren ondergebracht via de Stichting voor Immigratie en Opleiding van Kinderen in Palestina, de ‘jeugd-alijah’. Dit waren Joodse kinderen uit nazi-Duitsland die hier als vluchteling terecht waren gekomen.

Hij is in juli 1939 met de Dora naar Palestina vertrok. Zijn zus Charlotte was enkele jaren met Palestina-pionier Peter Misch getrouwd. Zijn vader en zijn broers en zussen Charlotte, Käthe, Rudi en Bernard hebben allen de oorlog overleefd. Wanneer zijn moeder overleed in onbekend.

Spitz,  David

  • Geboren 15-04-1918 te Hilversum.
  • Overleden 30-09-1942 in Midden-Europa.
  • Ouders Elias Spitz, diamantklover, en Rachel Konijn.
  • Gehuwd in 1942 met Marcella de Vries.

Spitz DavidHij verbleef hier van 19 mei 1938 tot 3 maart 1939. Daarna vertrok hij naar Amsterdam. David was een pionier van de Deventer Vereniging. Hij was de jongste van de vijf zoons, zijn moeder was al in 1921 overleden. Hij verbleef eerder in Voorst en sinds eind april 1937 bij de familie van Enst aan de Vinkweg 17 te Bergh. In oktober 1939 woonde hij aan de Zwarteweg nr. B 103c te Voorst.

Na zijn vertrek uit Deurningen werkte hij in Amsterdam als tuinman bij de ‘jeugd-alijah’ de Vondelhof. In november 1939 werden hier 70 jongeren ondergebracht via de Stichting voor Immigratie en Opleiding van Kinderen in Palestina, de ‘jeugd-alijah’. Dit waren Joodse kinderen uit nazi-Duitsland die hier als vluchteling terecht waren gekomen.

Hij trouwde in maart 1942 met Marcella de Vries en woonde met haar in Wilp gemeente Voorst. Ze werden op hun vlucht naar het zuiden opgepakt en kwamen in kamp Mechelen terecht.  Ze werden op 1 september 1942 naar het concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd, waar Marcella kort na aankomst werd omgebracht. Mogelijk behoorde David tot de Koselgroep. Deze trein stopte namelijk bij Kosel, 80 km voor Auschwitz-Birkenau, zodat enkele van de meest validen naar dwangarbeidskampen konden worden geleid. Beiden slachtoffer van de Holocaust, evenals zijn vader, stiefmoeder Lena Hoofiën en zijn broers Abraham en Jacobus. Zijn broers Isaac en Frederik overleefden en vertrokken later naar Israël.

Kellner,  Hermann

  • Geboren 20-05-1921 te Wenen, Oostenrijk.
  • Overleden 02-09-1972 te Herzla, Israël.
  • Ouders Chaskel Kellner en Amalia Locker.
  • Gehuwd in 1942 met met Elisabeth Rozette Sluizer, echtscheiding.
  • Gehuwd in 1953 met onbekend.

Hij verbleef hier van 21 juli 1939 tot 8 februari 1940. Hermann kwam in januari 1939 vanuit Diepoldsau, Duitsland via de vliegschool Teuge naar Nederland. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging en woonde toen op ‘De Korenbloem’ aan de Papenstraat 45 te Deventer. In februari 1939 vertrok hij naar Wierden en vervolgens naar Deurningen. Na zijn verblijf hier vertrok hij naar Dieren. Hij woonde in Laag Soeren toen hij werd opgepakt en op 24 december 1943 in kamp Westerbork terechtkwam. Hij werd op 25 januari 1944 op transport gesteld, maar is onderweg uit de trein gesprongen. Hij werd kort daarna gearresteerd,  kwam in Kattowitz terecht en later als Nederlandse dwangarbeider in Bremen.

Hier werd hij bevrijd door de geallieerden. In november 1942 was hij in Enschede met Elisabeth Rozette Sluizer getrouwd, waarna in juli 1947 de echtscheiding volgde. Hij emigreerde later naar Israël, waar hij in 1953 te Herzla trouwde. Ook zijn zus Berta en broer Jacob overleefden de holocaust.


Deurningen nr. 21

Bij de familie Herman Heutink, de boerderij stond in de buurt van de Oude Postweg.

Russ,  Günter

Hij verbleef hier, komend uit Hummelo en Keppel, van 24 mei 1938 tot 23 november 1938.


Gammelke nr. 6

Bij de familie Jan Bosscha op ‘Het Vasterd’, nu de Gammelkerstraat nr. 10.

Eisner,  Hans

    • Geboren 21-01-1921 te Hindenburg, Duitsland nu Polen.
    • Overleden 28-02-1950 te Davos, Zwitserland.
    • Eisner HansOuders Hermann Eisner en Friedel Heymann.

Hij verbleef hier van 17 maart 1939 tot 27 december 1939, daarna vertrok hij naar Fraterwaard 1 te De Steeg bij Rheden. Hans verbleef sinds mei 1937 samen met Rolf Rothmann en Werner Hirschfeld op Gut Winkel in Spreenhagen en kwam hier tegelijk met hen op vliegveld Teuge aan. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging. Hij zat sinds 1941 in verschillende plaatsen ondergedoken, zo woonde hij onder andere bij de familie Vallinga in Deventer, de ouders van Hennie Smies-Vallinga uit Hengelo.

Hans heeft tijdens de onderduik T.B.C. opgelopen. Hij kwam na de oorlog in het sanatorium te Appelscha en later in sanatorium de ‘Zonnestraal’ in Hilversum. Sinds augustus 1949 verbleef hij in een sanatorium van de Hechalutz te Davos, Zwitserland. Terwijl de instanties nog stappen ondernamen voor zijn emigratie naar Israël, is hij eind februari 1950 in Davos overleden. Zijn broer Walter heeft de oorlog overleefd, evenals waarschijnlijk zijn zussen Alice en Helene.

Cohen,  Emanuel

  • Geboren 26-05-1916 te Amsterdam. 
  • Overleden 31-03-1944 te Polen.
  • Ouders Levie Cohen, diamantklover, en Elisabeth Esther Salomons.

Hij verbleef hier van 26 augustus 1940 tot 10 december1940. Daarna vertrok hij naar Amsterdam. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging. Emanuel was de jongste uit een gezin met twee kinderen. Hij kwam in februari 1936 via Amsterdam naar de vliegschool Teuge.  In februari 1937 vertrok hij naar Warnsveld en vervolgens van januari 1938 tot juni 1940 naar Zenderen. Na een kort verblijf bij zijn ouders kwam hij in augustus 1940 als landbouwersknecht bij de familie Bosscha. Daarna vertrok hij weer naar zijn ouders in Amsterdam. In 1943 woonde hij aan de Transvaalstraat 116 I te Amsterdam. Doordat zijn vader vrijwillig verzorger was bij de Nederlands Israëlitische Wijkverzorging, ook Emanuel had diverse werkzaamheden bij de Joodse Raad, kregen ze uitstel van transport.

Maar Emanuel kwam op 18 oktober 1943 alsnog in kamp Westerbork. Hij werd de volgende dag al op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz. Hij werd evenals zijn vader slachtoffer van de Holocaust. De overlijdensdatum 31 maart 1944 is een fictieve. Wanneer de precieze datum van overlijden niet bekend was, werd na de oorlog als datum gekozen voor de laatste dag van de maand waarin nog iets van de overledene was vernomen. Zijn moeder en broer Lodewijk overleefden de oorlog.

Balint,  Istvan

  • Geboren 04-09-1918 te Szeged, Hongarije.
  • Overleden 16-04-1943 te Sobibor, Polen.
  • Ouders Imre Balint en Margit Karliva Brummer.
  • Verloofd met Wilhelmina Esther Zion.

Balint IstvanHij verbleef hier van 31 december 1940 tot 14 juli 1941. Istvan kwam in februari 1939 vanuit Hongarije via de vliegschool Teuge in Nederland. Hij was een Palestina-pionier van de Deventer Vereniging. Hij verbleef tot februari 1940 in jeugdherberg ‘De Kleine Haar’ te Gorssel, een dependance van de Deventer Vereniging voor buitenlandse vluchtelingen. Daarna vertrok hij naar Bloemendaal nr. 48 bij Waddinxveen en vervolgens naar Hasselo. In juli 1941 vertrok hij naar de Keizerweg 40 te Enschede.

Later woonde hij bij zijn verloofde Wilhelmina Esther Zion te Eibergen. De hele familie Zion besloot op verschillende adressen onder te duiken. Eén van de adressen was bij de familie Kottelenberg te Neede waar meerdere Joden waren ondergedoken. Ook Istvan was hier samen met Julius en Johanna Zion – een broer en zus van Wilhelmina – en de baby van Johanna ondergebracht. In maart 1943 werd er een inval gedaan op de boerderij. Julius en Istvan waren al bijna ontsnapt toen Johanna met haar baby werd opgepakt. Om te voorkomen dat de Duitsers ze allemaal zouden vinden, kwam Istvan uit zijn schuilplaats tevoorschijn. Ze werden alle drie naar de kazerne in Neede gebracht en van daaruit naar Westerbork. Istvan kwam op 27 maart naar kamp Westerbork – strafbarak 66. Hij werd op 13 april 1943 op transport gesteld naar het concentratiekamp Sobibor en werd na aankomst vermoord. Zijn verloofde heeft de oorlog overleefd, evenals zijn ouders.


Klein Driene nr. 8

Bij de familie Hasselerharm-Luierink, aan de Oldenzaalsestraat nabij ‘Chinatuin’. De enige katholieke boer waar pioniers verbleven. Alle andere boeren waren Nederlands Hervormd.

Hirschfeld,  Werner Ernst

  • Geboren 26-04-1920 te Breslau, Duitsland nu Polen.
  • Overleden 16-03-1986 in Kibbutz Gal’ed, Israël.
  • Ouders Willi Hirschfeld en Erna Peiser.

Hij verbleef hier van maart 1939 tot 31 januari 1940. Werner ging voor de opleiding tot Palestina-pionier naar Havelberg, Duitsland. Hij  verbleef samen met Hans Eisner en Rolf Rothmann op Gut Winkel in Spreenhagen en kwam tegelijk met hen op vliegveld Teuge aan. Hij was een pionier van de Deventer Vereniging. Van hieruit ging hij negen dagen later als landarbeider naar Kleine Driene. Na zijn verblijf hier vertrok hij naar Velp. Tussen 1941 en januari 1943 verbleef hij aan de Schapendijk 2 te Almelo. Wegens zijn functie als groepsleider van leerlingen kreeg hij uitstel van transport.

Van hieruit vertrok hij naar een onderduikadres in Friesland bij de familie Gerrit Beintema te Rottevalle bij Drachten. In januari 1944 vertrok hij daar omdat het hem te riskant werd. Er werden met behulp van de organisatie plannen gesmeed voor de tocht naar Spanje. Ze waren met acht Joden en enkele niet-Joden, toen bleek dat er onder de laatsten een verrader zat. Ze werden onderweg al in de trein te Utrecht opgepakt. Via de strafgevangenis te Scheveningen kwam hij op 5 februari 1944 in kamp Westerbork. Zijn naam stond al op de deportatielijst toen hij hier begin maart met behulp van andere Palestina-pioniers ontsnapte. Opnieuw werd een vluchtpoging naar Spanje ondernomen. Via de vluchtroute van Max Windmüller arriveerde hij onder de schuilnaam ‘Willem Henskens’ na een tocht door de Pyreneeën op 4 april 1944 in de Spaanse stad Lerida.

Met de Guinee naar Palestina

Eind oktober 1944 vertrok hij – samen met Rolf Rothmann – met het schip ‘Guinee’ naar Palestina, waar hij op 5 november te Haifa aankwam. Werner ging naar de kibbutz Gal’ed, waar hij manager werd op het melkveebedrijf, hij was ook afgezant van de ‘Halutz’-organisatie in Nederland en Duitsland. Hij is nooit getrouwd. Zijn moeder werd in het concentratiekamp Auschwitz omgebracht, zijn broer Heinz overleefde de oorlog. Zijn vader was al in 1932 overleden. 

Zijn naam en geboortedatum stonden op de deportatielijst van 3 maart 1944, met bestemming Auschwitz. Op grond van deze administratieve gegevens werd de heer Hirschfeld na de oorlog door het Ministerie van Justitie officieel doodverklaard. In 1958 bleek dat de heer Hirschfeld aan deportatie was ontsnapt en in Israël woonde toen hij via een advocaat bij het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis een verklaring van vervolging aanvroeg.


Verdere Deventer pioniers.

Er zijn nog enkele pioniers die volgens informatie uit Deventer hier gewoond hebben, maar waarvan ik het adres niet kan achterhalen.

Berger,  Albert

  • Geboren 03-05-1919 te Bonn, Duitsland.
  • Overleden 21-02-1944 te Auschwitz-Monowitz, Polen.
  • Ouders Salomon Berger en Elisabeth Berger.

Berger AlbertHij kwam in januari 1939 vanuit Bielefeld via de vliegschool Teuge naar Nederland. Vervolgens ging hij in februari 1939 naar Almelo. Hij verbleef vanaf begin oktober 1939 in Weerselo (adres onbekend ) en vertrok half november 1939 naar ‘De Korenbloem’ te Deventer. Hij woonde na een verblijf in Assen vanaf september 1941 aan de Veldbeekweg 5 te Boekelo. Hij was een Palestina-pionier van de Deventer Vereniging. Hij werd geboren te Bonn maar woonde later in Siegburg. Hij was de jongste van de drie zoons, zijn vader overleed in 1932. Albert verbleef in Flensburg bij de pioniersvereniging Gut Jägerslust toen hij in november 1938 tijdens Kristallnacht werd gearresteerd en naar de gevangenis in Kiel gebracht. Vervolgens kwam hij tot eind december 1938 in concentratiekamp Sachsenhausen.

Albert kwam op 3 oktober 1942 in kamp Westerbork – barak 58 en 64. Hij wachtte hier op zijn ‘Albersheimverklaring’ van de emigratiedienst. Een medische verklaring, op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor het pionierswerk. Dit lukte toen al niet meer. Op 14 september 1943 werd hij alsnog vanuit kamp Westerbork naar het Extern kommando Auschwitz III-Monowitz getransporteerd. Hier werden de gevangenen tewerkgesteld in het enorme Buna-fabriekcomplex van het Duitse chemieconcern IG Farben. Zijn moeder overleed in getto Minsk. Zijn broers Adolf en Herman overleefden de oorlog, zij waren al eerder naar Palestina vertrokken.

Tausz,  Jene/Jannö                                                                                            

  • Geboren 30-07-1918 te Päpa, Hongarije.
  • Hij heeft de oorlog overleefd.
  • Ouders onbekend.

Hij kwam vanuit Budapest op 16 juni 1939 naar het verenigingsgebouw aan de Brink 70 te  Deventer en vertrok  een week later naar Deurningen. Waarschijnlijk bij de familie Arnold ten Kate op Deurningen nr. 17. Hij is half juli 1939 met het schip de ‘Dora’ naar Palestina vertrokken.


Van de in totaal 36 Palestina-pioniers, die in de gemeente Weerselo hebben gewoond, hebben er 25 de oorlog overleefd.  Dit mede dankzij het feit dat ze jong, sterk en goed georganiseerd waren. Acht van hen zijn met het laatste schip de ‘Dora’ vertrokken.

Mariët Blokhuis

Bronnen:

  • Bevolkingsregister gemeente Weerselo/Dinkelland.
  • Max Windmüller 1920-1945 – Prof. Klaus Meyer-van Dettum Ghetto Fighters House Archives
  • Eike Besuden (regisseur): `Deckname Cor – Die dramatische Geschichte des Max Windmüllers´ (Pinguin Film); zie www.youtube.com/watch?v=NvNDwpDLBOk en www.youtube.com/watch?v=dbIpyFqM9rM
  • Jonge idealisten op het Assense Zeijerveld – Jan Ridderbos.
  • Etty Hillesum Centrum te Deventer – Herman Vrielink
  • communityjoodsmonument.nl
  • http://www.archives.gov.il
  • Daniel Abraham http://danielabraham.net/tree/related/dora/
  • Oriëntatie adressen boerderijen: Gerrit Welberg, Jan Aarninkhof en Annie Kamphuis-Aarninkhof

Palestina-pioniers op het dak van het Beth Chaloets-huis te Deventer.
nr. 1 Max Windmüller, 2 Werner Hirschfeld, 3 Albert Berger, 4 Harald Simon

Palestina-pioniers te Assen, samen met Joodse meisjes uit Assen.
nr. 1 Harald Simon, 2 Hans Eisner, 3 Max Windmüller en 4 Schraga Engel.

Assen – in het midden Max Windmüller en Schraga Engel

Assen febr. 1942 – uiterst links Max Windmüller, rechts Schraga Engel

Loosdrechtse Rade

Gut Winkel Spreenhagen


  1.