- Geboren 18-11-1872 te Denekamp.
- Overleden 27-11-1942 te Auschwitz, Polen – 70 jaar.
- D.v. Salomon Suskind, koopman, en Betje Cohen.
Saartjen woonde met haar broer Hartog aan de Brink 10 (nu Spittendijk 6) te Denekamp, waar ze een snoepwinkeltje en een vishandel hadden. Saartjen beheerde de snoepwinkel, Hartog ging vrijdags rond met zijn viskar.
Tot 1908 werkte ze in verschillende plaatsen als dienstbode. Zo werkte ze van augustus 1895 tot september 1896 bij de weduwe Zwartz-Spanjaard te Oldenzaal. Daarna was ze dienstmeisje bij het gezin van Alfred Bendien en Marianne Cohen te Ootmarsum. Ook werkte ze nog in Beverwijk en Amsterdam.
Ze waren de jongsten uit een gezin met tien kinderen, waarvan er twee jong overleden. Hun vader overleed in 1899 en hun moeder in 1916 te Denekamp.
Saartjen en Hartog werden in de nacht van 17 op 18 november 1942 vanuit Denekamp weggevoerd naar kamp Westerbork. Ze werden op 24 november op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz, waar ze kort na aankomst werden omgebracht.
Holocaustslachtoffer, evenals haar broer Hartog, haar broers Samson en Abraham en haar zus Diena met deels hun gezinnen. Twee dochters van Diena hebben de oorlog overleefd. Van zus Jetje zijn twee kinderen omgekomen, haar oudste zoon Salomon heeft de oorlog overleefd. Hun broer Hermannus ‘Mannie’ (vader van Izaäk Salomon en Bertha Aaltje) overleed in 1935 te Denekamp. Zus Maria overleed in 1908 te Denekamp en zus Jetje (gehuwd met Levie Drievoet) overleed in 1917 te Den Haag.
Joods monument en Stolpersteine te Denekamp.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.
De woning aan de Brink 10 was in het bezit van Hartog en Saartjen Suskind. Na de ontneming werd deze woning op 31 maart 1944 voor het bedrag van 3.900 gulden verkocht aan mej. C.M.J. Albrink. Er volgde rechtsherstel. In 1957 kwam er namens de erfgenamen een openbare veiling, waarbij de woning voor 8.140 gulden werd gekocht door G.H. Mulders, koopman, uit Denekamp.