- Geboren 08-11-1878 te Ootmarsum.
- Overleden 06-01-1945 te Ravensbrück, Duitsland – 66 jaar.
- D.v. Floris Julianus van der Noordaa, hoofdcommies, en Gerharda Johanna Engelbergh.
- Weduwe van Carel Floris van der Noordaa, inspecteur.
- Weduwe van Johannes Melchior Bitter, schooldirecteur.
Het gezin van der Noordaa woonde op K 79 (Marktstraat) te Ootmarsum. Ze hadden acht kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd overleden. Haar vader overleed in 1919 en haar moeder in 1926 te Wierden. Ze was een buurmeisje van Ludovica ten Pol.
Juliana vertrok na haar huwelijk in 1902 naar Apeldoorn. Ze kregen samen vier kinderen. Haar man Carel overleed al in 1909. Ze hertrouwde in 1921 met de in Leiden wonende weduwnaar Johannes Melchior Marinus Bitter, vader van drie kinderen. Samen kregen ze zoon Johannes Melchior Marinus jr. (Joop). Ze woonden later aan de Jachtlaan 134 te Apeldoorn. Haar man overleed in 1933.
Haar zoon Joop Bitter zat bij de verzetsgroep ‘Vrije groep Narda’. De groep bood onder meer hulp aan neergeschoten geallieerde vliegtuigbemanningen. Joop bracht twee neergeschoten vliegers bij zijn moeder onder. Door verraad van een infiltrant werden zes leden van deze verzetsgroep 30 september 1944 opgepakt en na enkele dagen gefusilleerd, evenals de twee geallieerde vliegers.
Ook Juliana werd opgepakt, samen met Narda van Terwisga, de leidster van de groep. Haar zoon Joop wist op tijd te ontkomen en heeft de oorlog overleefd. De vrouwen werden overgebracht naar kamp Ravensbrück. Hier is Juliana door uitputting gestorven, Narda heeft het kamp overleefd.
Postuum onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis.
Plaquette op Groot Schuylenburg te Apeldoorn.